"Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt"
Een introductie in het systemisch werk
‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt’. Mooier dan deze zin van Jeroen Brouwers kan je het principe van systemisch werken niet uitdrukken. Leven en samenleven verloopt niet volgens plan, maar beweegt dankzij relaties en interacties met anderen. Met bekenden en onbekenden, individuen en groepen, mensen en dieren en al wat leeft en wat je nodig hebt om te leven.
Je hebt niet de touwtjes in handen, je bent wel met vele touwtjes verbonden. Een relativerende en verbindende gedachte voor wie bezig is met persoonlijke ontwikkeling of anderen helpt het beste uit zichzelf te halen. Jij staat niet los, zij staan niet los, jullie maken deel uit van systemen.
Welke systemen?
Systemen zijn de levende gehelen waarin alles verbonden is. Geen enkel deel staat los, als het ene beweegt doet dat het andere bewegen. Systemen zie je niet, maar je kent ze wel. Gezin, familie, organisatie. Als het met mijn kinderen goed gaat, gaat het ook goed met mij. Als een collega ziek is, spring je als vanzelf voor hem in en neem je taken over. Maar het gaat verder. Buurt, stad, samenleving, wereld. Als er weinig toekomstperspectief is voor jonge mensen in Guinee zullen die proberen naar Europa te komen. En nog verder. Als het Amazonewoud verder gekapt wordt, slinkt onze voorraad zuurstof. Als de bijen verder uitsterven komt ons voedsel in het gedrang. En dat van onze achterachterkleinkinderen.
Systemisch werken wil zeggen dat je kijkt naar een mens als deel van grotere gehelen. Je gaat niet zozeer aan de slag met die mens of het deel an sich maar met de bedrading tussen de mensen en bij uitbreiding tussen al wat leeft. Al wat leeft is verbonden en afhankelijk. De klimaatverandering toont dat we niet zo modern, autonoom en superieur zijn als we dachten, de coronapandemie toonde het ook. Hoog tijd dus om onze zorg en aandacht wat meer te richten op onze verhoudingen tot elkaar, onze interacties met elkaar en met onze omgeving.
Basisregel: eerst kijken dan handelen
Eerst kijken dan handelen. Het is de basisregel in de permacultuur, maar ook van het systemisch werken. Je hoeft niet meteen de oorzaak te weten of de gevolgen te kennen. Wacht met generalisaties en analyses, maar kijk en beschrijf eerst goed hoe de werkelijkheid zich hier en nu aan jou voordoet. De volgende stap toont zich dan vaak vanzelf. Dit wordt ‘fenomenologisch kijken’ genoemd.
Hoe zitten de mensen ten opzichte van elkaar? Waarover wordt gesproken? Wie spreekt, wie zwijgt? Het zuchten en nog snel even bellen, de weekendverhalen en de klaagzangen. Door opmerkzaam te zijn, vanaf het begin, krijg je als bezoeker al veel informatie. Neem je de rol op van procesbegeleider dan ligt op zulke momenten vaak de juiste startvraag voor het rapen.
Wat het nog interessanter maakt is dat je zelf ook deel uitmaakt van het veranderende geheel waar je naar aan het kijken bent. Hoe word je begroet? Voel je rust over je heen komen of beneemt iets je de adem? Wat je ziet ben je immers ook zelf.
Vier oerkrachten
In families, organisaties, samenlevingen zijn steeds dezelfde onderliggende dynamieken aan het werk. Ze worden ook wel eens wetten genoemd of ordeningsprincipes. Je zou ze kunnen vergelijken met de zwaartekracht. Er valt moeilijk aan te ontsnappen, maar door ze te begrijpen kan je er wel mee leren samenwerken. Zo groeit vrijheid.
1. Lidmaatschap
Ze zijn jou vergeten te informeren over de nieuwe regeling. Er is geen stoel meer vrij. Een tante wordt niet meer uitgenodigd op verjaardagen. We voelen het meteen als er tegen deze oerkracht in gegaan wordt.
Jij hoort erbij. Dat gevoel heeft elk mens nodig. Je maakt deel uit van je gezin, je familie, je team, je koor, je sportclub, andere groepen in de maatschappij. En van het grote ecosysteem van al wat leeft. In veel van wat we doen en denken drukken we uit waar we bij horen. Als we iets doen of denken dat afwijkt zullen we dat geweten hebben, dan is er worsteling. Het kersfeest van de familie missen omdat je naar je schoonfamilie gaat. Jullie team eet ’s middags meestal samen, behalve een collega.
De worsteling die we op zulke momenten voelen heeft te maken met loyaliteiten. Het is alsof verschillende gewetens in je spreken. De ene en de andere familie. Je werk en je gezinsleven. Er zijn lidmaatschappen die een begin of einde hebben: je kan altijd ontslag nemen, uit de vereniging stappen. Maar je familie kies je niet. De patronen die van daaruit spelen zijn hardnekkiger. En omdat we ermee vergroeid zijn, zijn we er ons vaak ook niet zo van bewust.
2. Ordening en juiste plek
Ook deze oerkracht herken je vooral als er tegenin wordt gegaan. Je gaat niet zomaar op café met je directeur. Je kan dat wel doen, maar vroeg of laat zal jij of iemand anders aanvoelen dat het de orde verstoort. Naar jouw inbreng als nieuweling in de organisatie wordt anders geluisterd dan naar de ideeën van je collega die er al 20 jaar werkt. Of misschien heb je een hoger diploma en is het bij jullie omgekeerd?
In familiesystemen is de orde nog duidelijker. Ouders horen zich als ouders te gedragen, kinderen kunnen dan kinderen zijn. Als je vanop de juiste plek handelt voel je dat, het voelt vrij. En het geeft ook anderen bewegingsvrijheid.
In meer horizontale organisaties is het vaak een interessante oefening te kijken naar hoe de mensen elkaar en zichzelf een plek geven in het geheel. Je kan dat tekenen of een opstelling maken met playmobilfiguurtjes of iets anders. Vaak duiken er verschillen op tussen hoe mensen het ervaren, heel vaak is er ook een verschil tussen de principes en de praktijk. Daarover in gesprek gaan met elkaar doet begrip groeien en brengt rust in het systeem.
3. De balans tussen geven en ontvangen
Een vrijwilliger zet zich in voor een project of een organisatie, maar krijgt ook veel terug. Niet in loon, maar in waardering, groeikansen, warme contacten, het gevoel erbij te horen, iets goed te doen,… Het kan sterk verschillen van persoon tot persoon, maar elke vrijwilliger heeft wel ergens een soort innerlijke boekhouding. Als de balans niet klopt en bij iemand het gevoel overweegt meer te geven dan te ontvangen of omgekeerd zal dat beginnen knagen.
De uitwisseling van geven en ontvangen is belangrijk voor het voortbestaan van de relatie tussen mensen, tussen systemen. Als er geen uitwisseling meer is, dooft die langzaam uit. Dat zie je gebeuren bij verenigingen die zich op zichzelf terugplooien. Ze reiken niet meer uit naar de buitenwereld en tot hun frustratie sluiten er ook geen nieuwe mensen meer aan.
4. De tijdsdimensie: oorsprong en bestemming
Je bent geboren uit ouders die zijn opgegroeid in een familie. Je hebt grootouders, overgrootouders, voorouders, vele generaties terug. Dat is jouw oorsprong. Of je dat nu wil of niet, carte blanche bestaat niet, de geschiedenis laat zich niet afgelasten. Dat alles vraagt om erkenning. Niet om in het nest te blijven hangen, maar om op eigen vleugels te kunnen vliegen.
Elke vereniging of organisatie heeft een verhaal. Op een bepaald moment werd de kiem gelegd. Vandaaruit groeit het verder. Maar zoals je niet mag verwachten dat uit een zonnebloemzaadje een courgetteplant groeit, zo draagt ook elke kiem zijn toekomst in zich. Soms is de missie volbracht of niet meer relevant: er is intussen meer heil buiten de kerk, vegetariërs worden niet meer gezien als buitenaardse wezens. Vaak blijft het relevant: het onrecht is de wereld nog niet uit, niet iedereen heeft gelijke kansen.
Op momenten van verandering loont het de moeite de tijdslijn van een werking of organisatie te maken met de betrokkenen. Wie stond aan de wieg? Wat was de plek van vrijwilligers en van beroepskrachten? Wat waren kantelpunten? Zo vertel je het verhaal, zet je het verhaal verder en is iedereen mee. Ook organisaties kennen wortels en vleugels.
De gedeelde wereld
Systemisch werken wordt geassocieerd met therapeutisch werk, met het coachen van individuen, groepen en organisaties. Maar wanneer je het laat uitdeinen sluit het sterk aan bij hedendaagse denkers als Bruno Latour en Isabelle Stengers. ‘Mens ken uw plek’, lijken die te zeggen. Latour organiseerde een tijd lang wat hij ‘ateliers d’autodéscription’ noemde: workshops waarin mensen werden uitgenodigd te beschrijven van wat en wie ze afhankelijk zijn. Wie zorgt voor jouw voedsel? Waar komt je kennis vandaan? Wie maakt jouw dag goed?
Mensen staan niet los van elkaar en ook niet los van wat ze ‘de natuur’ noemen. We denken dat politiek gaat over algemene uitspraken doen vanuit een soort overschouwende positie. Maar het zit dichter op ons vel, het begint bij de ervaring van een gedeelde wereld. En dan daar samen vorm aan geven.
Bronnen
Bakker, S. en Steeghs, L. Systemisch wijzer. Kennis uit opstellingen die je elke dag kunt gebruiken
Eyckmans, B. Syllabus Systemisch ontwikkeltraject ‘Change agents 2019’
Bailleur, P. Stuck. Trauma in organisaties.
Macy, J. en Johnstone C. Actieve hoop. Hoe de chaos onder ogen zien zonder gek te worden.
Hellinger, B. De verborgen dynamiek van familiebanden.
Bailleur, P. en Steeghs, L. Reader voor Systemische Opleidingen
Latour, B. Het parlement der dingen
www.arte.tv/fr/videos/106738-001-A/entretiens-avec-bruno-latour-1-12/